In 2006, enkele weken voor de start van de Wereldbeker Voetbal, haalde ene Paul Hucker het nieuws. Niet enkel het Engelse nieuws, via de internationale persagentschappen hoorde of las zowat de hele wereld in enkele dagen tijd van de man. Volgens het nieuwsbericht had Hucker, een Engelse voetbalfan in hart en nieren, zich voor 125 pond laten verzekeren voor een eventueel emotioneel trauma dat hij zou oplopen bij een afgang van David Beckham & Co. Een story so nice, maar achteraf bekeken wel too nice to be true. Hucker bleek gewoon een gehaaide marketingman die een schittere reclamestunt voor zijn klant-verzekeringsmaatschappij had opgezet. Het is voor Nick Davies maar een – een al bij al onschuldig dan nog – voorbeeld van het flat earth news dat almaar meer door de nieuwsmedia waart. Daarmee bedoelt hij nieuws dat absoluut niet beantwoordt aan de elementaire waarheidstoets – wat toch de eerste roeping van elke rechtgeaarde journalist moet zijn. Andere voorbeelden van journalistieke flaters zijn volgens Davies de mediaheisa die in de aanloop naar het huidige millenium werd gemaakt rond de millenium bug, de mediahysterie rond drugs en onveiligheidsproblemen, en zeker ook de vele journalistieke missers en flaters rond 9/11, de terroristische dreiging en de Irakoorlog. Je hoeft het niet met al zijn voorbeelden eens te zijn, maar Davies raakt wel een belangrijk punt: is onze berichtgeving vandaag wel nog zo betrouwbaar als eigenlijk het geval moet zijn? De oorzaak van die spijtige evolutie ligt volgens de Britse onderzoeksjournalist in de golf van commercialisering waarin alle nieuwsmedia terecht gekomen zijn. In het Verenigd Koninkrijk was 1986 een sleuteljaar, het jaar waarin Rupert Murdoch definitief afrekende met alle personeelsorganisaties bij zijn Britse kranten. Sindsdien worden redacties almaar meer als ‘nieuwsfabrieken’ gerund, die vooral veel geld moeten opbrengen voor de aandeelhouders achter het bedrijf. De gevolgen zijn dagelijks op elke redactie te merken: een uiterst restrictief personeelsbeleid, veel te krappe redacties, nauwelijks of geen tijd om nog serieus onderzoekswerk te doen, zelfs geen tijd meer om binnenlopende verhalen te checken (zie de Paul Hucker-case), en een lange reeks van gemist belangrijk nieuws en onwaar gebracht nieuws. Davies beroept zich op wetenschappelijk onderzoek van de universiteit van Cardiff, die uitvlooide dat slechts 12 procent van de berichtgeving in de Fleet Street kranten vandaag berust op eigen werk van de reporters. Dezelfde onderzoeksploeg stelde vast dat van alle feitelijke beweringen die in de nationale kranten verschenen, opnieuw maar 12 procent grondig vooraf was gecheckt. Het resultaat is dat de persagentschappen een enorme impact hebben gekregen op alle informatiemedia – terwijl zij even goed aan de commerciële mediawetten zijn onderworpen en dus dezelfde risico’s lopen. Maar nog erger is de toenemende grip van de PR-industrie op de pers, signaleert Nick Davies. Tegenwoordig telt het VK meer PR-professionals dan journalisten. Geconfronteerd met zwakke nieuwsredacties, loodst die enorme manipulatie-industrie vals nieuws en regelrechte onwaarheden rechtstreeks in onze kranten en tv-kanalen. Zeker in het kader van oorlog of nationale veiligheidsaffaires zijn wij, journalisten, verre van opgewassen tegen de strategic communications die daar dag na dag worden opgezet. Volgens Davies gaat hier een veel grotere dreiging voor de persvrijheid vanuit dan van de mediabezitters of de adverteerders, zoals doorgaans wordt aangenomen. Wat nu te doen? Op dit punt laat Davies het ronduit afweten. Volgens hem is de situatie dermate ontaard, dat de kwaliteitsjournalistiek eigenlijk niet meer te redden valt. Met zijn analyse nam hij a snapshot of a cancer, zegt hij zelf, en wellicht is die terminaal. Enkele tekenen van kentering niet te na gesproken – Davies signaleert de bloggers en burgerjournalisten die op het internet onvertelde nieuwsverhalen toch naar boven halen – smoort de commerciële medialogica alle basisvereisten voor goede journalistiek in de kiem. Het is jammer dat Davies daarbij zo snel voorbij gaat aan de pogingen die de Britse (en bij uitbreiding ook andere) journalistengemeenschappen wel degelijk doen om het tij enigszins te keren. Het VK beschikt met de National Union of Journalists (NUJ) over een van de meest gezaghebbende journalistenbonden ter wereld, maar in het boek van Davies is zij amper twee vermeldingen waard. Overal ter wereld voeren journalistenbonden nochtans strijd om “de bikkelharde commerciële medialogica te verzoenen met de basisvoorwaarden voor goede journalistiek” – zoals Davies de grote uitdaging zelf en correct weergeeft. Overal ter wereld bewaken door journalisten zelf opgerichte persraden de elementaire deontologische regels van het vak, als het moet tegen de mediabazen in. Spijtig genoeg verleent Davies na zijn uitstekende mediakritiek nauwelijks of geen ondersteuning aan die initiatieven. Zo valt zijn boek op het einde als een soufflé ineen. Het is zoals met België-Spanje: een uitstekende match spelen, en dan toch nog met 1-2 de boot ingaan. (Pol Deltour)