De freelancerij, zoals een van onderstaande tipgevers het smakelijk noemt, is immer boeiend maar soms ook lastig, en bijwijlen eenzaam. Omdat goede raad van collega’s goud waard is, legden we ons oor te luisteren bij enkele zelfstandige journalisten met kilometers op de teller. Deze adviezen geven ze hun vakbroeders en -zusters.
Durf te vragen
Layla Aerts: ‘Tijdens mijn eerste jaar als freelancer heb ik heel veel reportages gemaakt en kranten, magazines, fotoagentschappen, en ngo’s quasi gestalkt. Ik deed mee aan allerlei wedstrijden en vroeg overal subsidies aan, om toch wat budget bij elkaar te vinden. Ik ben ook met mijn foto's naar andere fotografen gestapt, zoals Carl De Keyzer en Michiel Hendryckx, om raad te vragen, en organiseerde tentoonstellingen van mijn eigen werk. Na een jaar had ik stilaan wat naam gemaakt voor mezelf en ben ik beginnen publiceren in Knack, De Standaard, EOS, MO Magazine en NRC Handelsblad.’
Margot Cassiers: ‘Neem je telefoon en bel! Je krijgt zoveel meer informatie als je belt, of het nu naar een woordvoerder is of naar de redactie voor wie je werkt.’
Erik Raspoet: ‘Laat je niet intimideren door namen, noch van media, noch van journalisten of hoofdredacteurs. Bied je artikel aan, pitch het. Een nee heb je, een ja kun je krijgen. Op die manier bouw je natuurlijk ook een netwerk uit. Uiteindelijk is het een klein wereldje. Als je naam ergens verschijnt, hebben de mensen in de sector dat snel gezien.’
Gerlinde De Bruycker: ‘Een mailtje naar het magazine of de krant van je dromen hoeft geen lang epistel te zijn, want zo krijgen journalisten er al honderden per dag en die worden toch niet gelezen. Hoe eenvoudiger, hoe meer kans op respons, dat heb ik zelf ook gemerkt. Stel jezelf gewoon kort en krachtig voor in de mail en voeg een paar artikels toe als bijlage of verwijs naar een link met je online portfolio. Je bent je eigen pr-bureau, en er is niets mis mee om trots uit te pakken met wat je al gedaan hebt.’
Koester je collega's
Selma Franssen: ‘Zie andere freelancers niet als concurrenten, maar als mensen met wie je kunt uitwisselen en van wie je kunt leren. Het is heel waardevol om veel contact te hebben met andere freelancers en gewoon eens te vragen hoe zij bepaalde zaken aanpakken, bijvoorbeeld hoeveel zij betaald worden voor stukken? Ik probeer daar zelf open over te zijn. Zo ontdek je soms grote verschillen, wat je helpt om in te schatten of je eigenlijk meer zou kunnen vragen. Daarnaast is het ook nuttig om contacten uit te wisselen: welke redacties staan open voor pitches, bij welke tijdschriften kun je terecht, of met wie zou je zeker eens contact moeten opnemen?’
Margot Cassiers: ‘Ik heb altijd ondervonden dat er enorm veel solidariteit is tussen journalisten. En er zijn geen domme vragen.’
Layla Aerts: ‘De vrijheid is fantastisch, maar het is ook eenzaam. Zeker als je heel zware thema’s behandelt, moet je erover waken dat je emmer niet te vol geraakt. Vroeger gingen wij nog langs op de redacties waarvoor we werkten, maar dat gebeurt niet meer en ze zitten er ook niet te wachten op bezoek. Je blijft dus alleen met je gevoelens, en je gaat daarmee ook niet naar iemand die je alleen via e-mail kent.’
Zorg voor stabiliteit...
Pascal Verbeken: ‘Zorg ervoor dat je altijd wel ergens een reeks of een vaste rubriek hebt lopen, want dan heb je toch al elke week een vaste levering. In De Standaard der Letteren interviewde ik een tijdlang elke week een oude schrijver over zijn debuut. Dat was ook op persoonlijk vlak ook nog eens uiterst boeiend.’
Margot Cassiers: ‘Vaste opdrachtgevers geven je mentale rust. Zo ben je zeker dat je werk hebt dat terugkeert. Steun, langs de andere kant, ook niet te veel op bepaalde opdrachtgevers. Diversifieer je opdrachten.’
... maar omarm ook je vrijheid
Selma Franssen: ‘Als freelancer moet je optimaal gebruikmaken van de voordelen die het biedt. Soms heb ik bijvoorbeeld een periode waarin al mijn opdrachten op afstand uitgevoerd kunnen worden. Dan trek ik er een paar weken op uit naar het buitenland om op een huis en een hond te passen, en werk ik daar gewoon verder. Dat doe ik liever dan van negen tot vijf op kantoor te zitten.’
Lander Deweer: ‘Ga af en toe wandelen of fietsen, zeker wanneer je vastzit of het even allemaal niet meer ziet. Als freelancer heb je daar de ruimte voor.’
Hou het vuur brandend
Lander Deweer: ‘Het is een voordeel dat je vanuit een persoonlijke interesse kan vertrekken. Vorige week heb ik bijvoorbeeld een artikel geschreven over La Louvière, over de stad en de streek, naar aanleiding van de promotie van de voetbalploeg naar eerste klasse, en over een kerk in de Westhoek die zijn toren openstelt voor het publiek. Voor Bahamontes heb ik een tijd geleden de Mont Ventoux beklommen en daar een reportage over geschreven. Af en toe spit ik een onderwerp wat dieper uit in een boek. Ik heb er een geschreven over stilte, over het syndroom van Gilles de la Tourette, over een vergeten voettocht van Vincent van Gogh, over de borstkanker van mijn vriendin. Ik schrijf dus over heel uiteenlopende thema’s, eigenlijk over wat er op mijn pad komt in het leven.’
Katrien Boon: ‘Blijf dicht bij jezelf. Het is verleidelijk om te gaan schieten op alles wat beweegt, maar dat is niet noodzakelijk goed voor je. Er zijn zoveel opties en mogelijkheden, en voor je het weet neem je alles aan en doe je werk waarbij je je afvraagt waar je mee bezig bent. Je weet wat je graag doet, waar je goed in bent en waar je energie uit haalt, en daar blijf je beter bij. Je moet soms kunnen zeggen: dit doe ik niet.’
Margot Cassiers: ‘Ik heb weleens een periode gehad waarin ik dacht: wil ik dit nog wel? Ik heb toen eventjes de knop uitgezet. Om te zien of het nog kriebelde ben ik na een tijdje naar een conferentie over onderzoeksjournalistiek in Riga gegaan. En natuurlijk vond ik dat fantastisch en heel inspirerend. Tijdens de pauze had ik er ook heel fijne gesprekken met andere journalisten. Om gemotiveerd te blijven, is zelfzorg heel belangrijk. Je moet voor jezelf mechanismen opbouwen waardoor je afstand kan nemen. Wat voor mij heel concreet helpt, is af en toe gaan lopen: gewoon je loopschoenen aan en de natuur in.’
Pascal Verbeken: ‘Er is veel negativisme en cynisme, maar luister niet te veel naar al die sombere mannen die in de journalistiek rondlopen. Investeer je energie liever in het leren van interessante voorbeelden. Als je als 22-jarige gaat klagen dat je niet veel gaat verdienen en een onzeker leven gaat leiden, dan zoek je beter iets anders. Ga aan de slag, bouw iets op en zie waar je uitkomt. En als je er geen trek meer in hebt, dan is het ook helemaal geen schande om ermee te stoppen. Ik weet wel dat het geen gouden tijden zijn in de Vlaamse media, maar voor jonge mensen die er iets van willen maken, kan het nog altijd.’
Leid jezelf op
Lander Deweer: ‘Lees veel kranten en boeken, want dan komen er altijd wel ideeën en kan je je echt verdiepen in een onderwerp. En hou je ogen en oren open in je eigen omgeving, want in een schijnbaar klein verhaal van een buur, vriend of familielid zit soms weleens een mooi artikel. Soms komen er tien ideeën op een dag, en dan soms weer tien dagen niets. Op zo’n moment panikeer ik weleens, maar dan moet je erop vertrouwen dat er altijd wel weer wat komt. Je moet je ideeën leren herkennen en meteen vastpakken, want soms ben je het na vijf minuten alweer vergeten. Vroeger lachte ik mijn eigen ideeën vaak weg, omdat ik dacht dat het toch niemand zou interesseren, maar dat is veranderd met het ouder worden.’
Pascal Verbeken: ‘Ik stak zelf heel veel tijd in het demonteren van boeken van anderen. Hoe hebben ze dat in elkaar gestoken? Wat is het vertelperspectief? Hoe ligt de verhouding tussen sfeerschepping, interviews en andere informatie?’
Denk aan de kassa
Katrien Boon: ‘Je mag geen schrik van hebben van het zakelijke aspect, maar het is wel belangrijk je goed te laten adviseren. Op de website van Unizo staan bijvoorbeeld massa’s how to-video’s, en ik heb die allemaal bekeken. Ik vind dat superinteressant.’
Pascal Verbeken: ‘Zoek een goede boekhouder met kennis van auteursrecht.’
Selma Franssen: ‘Wees ondernemend. Kijk bijvoorbeeld naar Nederland: daar wonen veel meer potentiële lezers en het medialandschap is veel groter. Je hebt daar veel meer verschillende titels waar je zou bij kunnen pitchen. Ik heb dat zelf een tijd gedaan en verkocht soms hetzelfde artikel in zowel Vlaanderen als Nederland. Op die manier verdien je een hoger bedrag door een artikel dubbel te verkopen. Daarnaast raad ik aan om subsidies aan te vragen. Er zijn fondsen in Vlaanderen maar ook in Nederland waar je als Vlaming gebruik van kan maken, mits je in Nederland ook publiceert. Die dienen om goede journalistiek te ondersteunen en zijn vaak heel blij met sterke aanvragen. Bel hen ook op, want vaak zijn ze bereid om je advies te geven over hoe zo’n aanvraag eruit zou kunnen zien. Dat kan in het begin veel werk lijken, maar als je het een paar keer gedaan hebt, valt het eigenlijk goed mee.’
Gerlinde De Bruycker: ‘Aarzel niet om eens met een collega-freelancer een koffie te gaan drinken, om bijvoorbeeld advies te vragen over tarieven. Het is goed om zulke dingen bij elkaar af te toetsen. Ik denk niet dat er veel freelancers zijn die nee zullen zeggen op de koffie-vraag. Ik heb zelf ook al vaak advies gekregen van – en gegeven aan – andere freelancers.’
Lees hier uitgebreidere versies van deze interviews.
Steve Van Herpe & Hans Dierckx
De freelancers met kilometers op de teller
Selma Franssen |
journaliste en consulente |
Erik Raspoet |
journalist en podcastmaker |
Margot Cassiers |
onderzoeksjournaliste |
Gerlinde De Bruycker |
eindredactrice |
Pascal Verbeken |
journalist en schrijver |
Katrien Boon |
audiomaakster |
Lander Deweer |
journalist en schrijver |
Layla Aerts |
fotografe |