Overslaan en naar de inhoud gaan

Open brief aan Mediaminister Lieten: 'Wat meer sturing graag...'

Ook in haar jongste beleidsnota, die voor 2011-2012, blijft Mediaminister Ingrid Lieten heel vaag over beleidsmaatregelen om de werkomstandigheden van journalisten te verbeteren. Vorig jaar liet de minister nochtans een studie uitvoeren hierover. Die reveleerde vele pijnpunten, zoals hoge werkdruk, onregelmatige werkuren, het slechte statuut van freelancers... Toch weigert Lieten zelf conclusies te trekken uit de resultaten, maar schuift ze mogelijke oplossingen door naar “de sector” zelf. Hetzelfde gebeurt overigens voor de dossiers journalistieke opleidingen, perssteun en overheidscommunicatie via de media. Nu staat een ding vast: de mediabedrijven toonden het afgelopen decennium nauwelijks of geen interesse in de aanpak van de wantoestanden in de werkomstandigheden van journalisten. En dus dreigt dit ministerschap andermaal een maat voor niets te worden. Ingrid Lieten moet dringend het heft in handen nemen en zelf beslissingen nemen.

In 2009, bij het aantreden van Lieten als Vlaams minister van Media, waren de verwachtingen in journalistieke kringen hooggespannen. In haar eerste beleidsnota legde ze een hoopgevende link tussen de kwaliteit van het media-aanbod en de werkomstandigheden van de journalisten. Vandaag, na meer dan twee jaar ministerschap, blijft een eerste concrete verbeteringsmaatregel nog steeds uit. In 2010 werd aan de VUB en de Arteveldehogeschool wel een onderzoeksopdracht gegeven over “de wijze waarop de mediabedrijven in de pers en audiovisuele sector met het journalistiek talent omgaan”. De resultaten van de studie werden in juli aan de sector voorgesteld, en vanaf dit najaar zullen overlegrondes worden georganiseerd over thema’s zoals opleiding en welzijnsbevorderende maatregelen op de werkvloer. Dat zou dan moeten leiden tot beleidsaanbevelingen. Maar de voorbereiding van het overleg verloopt moeizaam, en de projectorganisator die ermee werd belast heeft alle moeite om zich in de problematieken in te werken.

In haar beleidsnota Media 2011-2012 houdt Lieten zich op de oppervlakte over dit overleg. “De deelnemers aan de overlegrondes zullen gevraagd worden aanbevelingen op te stellen voor sector en beleid”, staat er te lezen. En: “De sector zelf draagt hier grote verantwoordelijkheid.” De eigen inbreng van de minister blijft beperkt tot het poneren van twee “waarden”: vooreerst “de waarde van de media als sector in de samenleving en hun opdracht om publieke belangen mee te helpen verdedigen door middel van goede, eerlijke en betrouwbare informatie”, en vervolgens “de waarde voor het individu die in de werknemer/werkgever relatie op duurzame manier kan verder bouwen aan zijn talent”. Wat de audiovisuele sector betreft stelt Lieten haar hoop op “het sociaal charter” dat de VRT overeenkomstig de beheersovereenkomst 2012-2016 tegen midden 2012 moet opstellen.

Hoe dan ook leverde de studie die Lieten liet uitvoeren wel degelijk interessante kennis op over de werkomstandigheden van journalisten. Ook al omdat talloze journalisten, hoofdredacties, journalistenverenigingen en vertegenwoordigers van het management werden ondervraagd. De onderzoekers besluiten onder meer dat de arbeidsomstandigheden in de periode 2003-2008 licht verbeterd zijn op vlak van werkdruk, werkzekerheid, onregelmatige werkuren en redactionele onafhankelijkheid. Tegelijk blijkt evenwel dat er nog een hele reeks knelpunten overblijft, vooral dan voor freelancejournalisten. Die betreffen werkdruk, loon, vergoeding in auteursrechten, statuten, werkzekerheid, bijscholing, begeleiding, flexibilisering, work-life balance, burnout en trauma, ondervertegenwoordiging van vrouwen, jongeren en allochtonen, onafhankelijkheid en deontologie.

Aan de vertegenwoordigers van mediabedrijven en journalisten werd tevens om mogelijke oplossingen gevraagd. Enkel over de nood aan bijscholing en een versterking van de Raad voor Journalistiek was er consensus. Lieten beschikt met de perssteun – 1 miljoen euro op jaarbasis – alleszins over een efficiënt instrument om mediabedrijven tot bepaalde initiatieven te sensibiliseren. Luidens haar beleidsbrief 2011-2012 wil ze deze steun het komende jaar blijven toespitsen op naschoolse opleiding van “mensen die professioneel actief zijn in de media”. Daarnaast wordt onder leiding van minister-president Kris Peeters tegen eind 2011 nagegaan in welke mate “bestedingen inzake overheidscommunicatie gekoppeld kunnen worden aan voorwaarden omtrent talentmanagement, welzijn en diversiteit op de werkvloer en de code van de Raad voor Journalistiek”. Maar opnieuw valt op hoe weinig concreet dat allemaal is.

In de beleidsnota 2011-2012 wordt tot slot nog een nieuw onderzoeksinstrument aangekondigd. Begin 2012 wil Lieten starten met een Steunpunt Beleidsrelevant Onderzoek Media. Dat moet onder meer via inhoudsanalyses en monitoring van de media-inhoud van nieuwsmedia “een beeld geven van de kwaliteit, pluriformiteit en onafhankelijkheid van de journalistiek in Vlaanderen en aantonen waar er uitdagingen en knelpunten zijn”. “Voor zijn werking en over zijn onderzoeksresultaten dient het Steunpunt actief in dialoog te treden met de sector en aan te geven of en waar er desgevallend stimuli of maatregelen vanwege het beleid wenselijk zijn die de kwaliteit van de journalistiek kunnen bevorderen.”

Mooi klinkt het misschien wel, maar nu mag de minister van Media eindelijk eens zelf wat verantwoordelijkheid opnemen.

Luc Vanheerentals - foto: Philip Reynaers/ /Photo News

Onze partners